Bij het vermoeden van omstandigheden op een melkveebedrijf waardoor de diergezondheid- en welzijn en/of de voedselveiligheid in het geding kunnen komen, kan een melding worden gemaakt bij het Meldpunt Aandacht Melkvee(bedrijf). De melding wordt doorgegeven aan de betrokken zuivelonderneming die de melding onderzoekt en tot een onaangekondigde beoordeling van het melkveebedrijf kan besluiten.
In het kader van het NZO-beheersingsprogramma Salmonella wordt melkveehouders aangeraden actieve dragers (indien aanwezig) op hun bedrijf op te sporen. Dit kan door eerst te zoeken naar afweerstoffen in melk of bloed en vervolgens naar bacteriën in de mest. De NZO adviseert deze onderzoeken te laten uitvoeren bij een laboratorium dat vermeld staat op de Witte Lijst van NZO. De laboratoria op de Witte Lijst zijn of worden door het Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) getoetst of zij met hun toegepaste onderzoeksmethoden bijdragen aan het doel van het NZO-programma: het identificeren van actieve dragers (indien aanwezig).
NZO-beheersingsprogramma Salmonella
Salmonella is een zoönose die grote schade kan veroorzaken op melkveehouderijbedrijven. Daarnaast vragen afnemers in toenemende mate wat zuivelondernemingen doen op boerderijniveau aan Salmonella beheersing. De Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO) heeft daarom een beheersingsprogramma voor de aanpak van Salmonella infecties op melkveebedrijven. Het doel van het landelijke Salmonella-programma is het beheersen van Salmonella, dus niet het bestrijden van Salmonella.
Bedrijven worden binnen het Salmonella beheersingsprogramma ingedeeld in drie niveaus.
Salmonella Erkende Dierenarts
Een ‘salmonella erkende dierenarts’ heeft de Startcompententie Erkenningsregeling Salmonella gevolgd en blijft daarnaast up-to-date door het eens per drie jaar volgen van de actualiseringscursus Salmonella.
Salmonella erkende dierenartsen dienen zich te registeren in het register Salmonella Certificering. Alleen dan mogen dierenartsen de workshop ‘Salmonellabeheersing’ voor melkveehouders verzorgen. Zij zijn dan ook gerechtigd melkveehouders te ondersteunen bij het opstellen van een plan van aanpak.
In 2021 heeft NZO samen met de Faculteit Diergeneeskunde en Dactari Dierenartsen coöperatie, de opleiding geactualiseerd. Het nieuwe scholingsprogramma heeft als uitgangspunt dat studenten diergeneeskunde en dierenartsen door middel van een korte online scholingsmodule een startcompetentie kunnen krijgen om te participeren in het NZO-beheersingsprogramma Salmonella. De online module wordt 2 tot 3 keer per jaar aangeboden via het LifeLongLearning -platform van de Universiteit Utrecht. Studenten diergeneeskunde aan deze universiteit kunnen de module volgen als onderdeel van hun opleiding. De module is tegen betaling ook beschikbaar voor afgestudeerde dierenartsen. Na afronding van de module ontvangt u een certificaat. Dit certificaat is nodig voor de inschrijving in het Salmonella register via Dactari.
Om de startcompetentie om te zetten in een erkenning of om een eerder behaalde erkenning te kunnen behouden is deelname aan de actualiseringscursus Salmonella vereist. Onder leiding van een Salmonella-expert worden dan kennis en ervaringen uitgewisseld. Daarna wordt de erkenning met drie jaar verlengd . Een terugkommoment wordt minstens één keer per jaar georganiseerd.
Salmonella expert traject
Bedrijven die drie jaar onafgebroken in Niveau 3 zitten, zijn verplicht een Salmonella-expert in te schakelen. Aan de hand van bevindingen van de expert dient de veehouder samen met zijn dierenarts en met begeleiding van de buitendienstmedewerker van de zuivelonderneming een opvolgplan op te stellen, met daarin de maatregelen om de situatie te verbeteren. De ervaring leert dat een nauwkeurige invulling en opvolging van de afgesproken maatregelen van groot belang zijn bij het beheersen van Salmonella op een melkveebedrijf. Daarom zal een begeleider vanuit de zuivelonderneming bij het traject betrokken zijn. Gedurende het jaar zal de begeleider een aantal keer langskomen om de voortgang te bespreken. De ervaringen die alle experts opdoen bij langdurig besmette bedrijven worden verzameld via het Centraal Aanspreekpunt Salmonella Experts. Dit landelijke centrum coördineert de inzet van de experts, bewaakt het kennisniveau van de experts en verzamelt informatie voor eventueel aanvullend onderzoek naar oorzaken van voortdurende besmetting.
Per 1 januari 2016 verlangen zuivelondernemingen van hun melkleveranciers dat zij uitsluitend diervoer afnemen van bedrijven die aan volgende eisen voldoen:
Update 11 september 2024
Met ingang van 2018 verlangen zuivelondernemingen van hun melkleveranciers dat zij alle mannelijke kalveren bestemd voor de kalverhouderij afvoeren via een erkende kalverhandelaar. Deze kunnen opgezocht worden:
Voor vragen over de erkende kalverhandelaar kunt u contact opnemen met Vee & Logistiek Nederland: info@vee-logistiek.nl of telefonisch via 070 – 219 3000.
Met ingang van 2017 kunnen melkveehouders gebruik maken van een meetsysteem voor individuele koeregistratie van weidetijd. Daarmee kunnen zij aantonen dat hun bedrijf voldoet aan de voorwaarden voor weidegangduur. Het gebruikte meetsysteem moet op de Witte lijst Meetsystemen voor individuele koeregistratie van weidetijd staan. Melkveehouders die van deze optie gebruik willen maken moeten dit bij de aanmelding voor weidegang bij hun zuivelonderneming aangeven. Voor deze aanmelding gelden de reguliere deadlines voor het aanmelden van weidegang.
Als een bedrijf in aanmerking wil komen voor plaatsing van zijn Meetsysteem op de Witte Lijst, kan hij zich voor beoordeling melden bij Qlip. Qlip beoordeelt vervolgens het systeem en brengt advies ten aanzien van toelating uit aan Stichting Weidegang. De voorwaarden en de meest recente Witte Lijst Meetsystemen voor Indivuele Koeregistratie van Weidetijd zijn te raadplegen op de website van Stichting Weidegang.
Leden/leveranciers van zuivelondernemingen die hun bedrijf ontwikkelen naar een bedrijfstype dat niet past in het gewenste toekomstbeeld zoals gepresenteerd op 12 december 2013 zullen bij toetreding door zuivelondernemingen geweigerd worden. Daarnaast zal ook van handelspartijen geen melk worden afgenomen van nieuwe bedrijven die niet passen in het toekomstbeeld.
Een melkveebedrijf wordt als ongewenst beschouwd als minder dan 50% van de veestapel aanwezig in de stal van buitenaf zichtbaar is. Het silhouet van de koe moet zichtbaar zijn, zodat kleur en tekening / oormerk onderscheiden kunnen worden. Een eventuele stalafscheiding dient licht en/of lucht doorlaatbaar te zijn (bijv. wind breekgaas). Voor de nadere invulling is binnen de Nederlandse Zuivel Organisatie een commissie normen transparante stallen ingesteld. De commissie bestaat uit L. Guelen (RFC), J. Lycklama (Fedecom Staltechniek GEA/ de Boer/ Brouwers), C. de Ruijter (DLV afdeling bouw werkgebied Zuid-Holland), H. Voogd (vereniging Partico), Erik van der Hengel (AGRAB).
Dit is een essentiële/ basiseis wat inhoudt dat de melkveehouder in geval van tekortkoming deze binnen 4 weken moet herstellen of plan van aanpak voor herstel moet indienen. De zuivelonderneming kan een sanctie opleggen indien het bedrijf in gebreke blijft.
Uitwerking normen en beoordeling:
Randvoorwaarden ter bepaling van de normen zijn: