18 juli 2024

Bij Henri Willig Kaas is alles gericht op duurzaamheid

De zuivelindustrie in Nederland loopt in de wereld voorop als het gaat om kwaliteit en innovatie. En ook op het gebied van duurzaamheid wordt volop naar Nederland gekeken. In een serie verhalen van NZO vertellen zuivelbedrijven zelf hoe ze werken aan het verkleinen van hun ecologische voetafdruk. Daarbij wordt vooral gekeken naar wat er in de zuivelfabrieken gebeurt.

Deel 2: Henri Willig Kaas.

Henri Willig Kaas: “Niet vooruitdenken in jaren, maar in generaties”

Kaasmakerij Henri Willig uit Katwoude produceert niet alleen wereldberoemde Goudse speciaalkazen, het familiebedrijf doet dat met een steeds kleinere ecologische voetafdruk dankzij slimme innovaties en goede samenwerking met overheden en andere ondernemers. “We willen laten zien hoe het ook kan en de wereld beter achterlaten dan we haar aantroffen.” 

‘We willen over honderd jaar nog steeds bestaan’
Duurzaamheid zit bij het familiebedrijf in de genen. Bijna letterlijk lijkt het wel. Financieel directeur Martin Willig: “We denken niet jaren vooruit, maar generaties vooruit. Zo hebben we dat thuis ook meegekregen van onze ouders. We willen het bedrijf doorgeven aan onze kinderen. Naast dat we economisch duurzaam moeten zijn, willen we ook klimaatneutraal werken en produceren in harmonie met de natuur. De natuur geeft ons zoveel: de melk om een prachtige kaas van te maken. Zowel in onze kaasmakerijen als in onze eigen melkveehouderij werken we aan duurzamere productie. We willen over honderd jaar nog steeds bestaan. Dat betekent dat je nu al goed moet nadenken hoe je je bedrijf daarop kunt voorbereiden.” 

Alles gericht op duurzaamheid 
Alles binnen het bedrijf is gericht op duurzaamheid in de breedste zin van het woord. Bij alle stappen in het productieproces wordt nagedacht over hoe het beter kan, met een betere ecologische voetprint. Willig: “We gaan niet voor snelle groei of winst op de korte termijn. We richten ons echt op de verre toekomst. Daarom willen we ook zoveel mogelijk zelfvoorzienend en circulair worden.” 

Willig: Kaasmakerij én toeristische trekpleister 
De kaas van Henri Willig is in de afgelopen vijftig jaar uitgegroeid tot een wereldberoemd Nederlands exportproduct. Niet alleen omdat het familiebedrijf bijzondere speciaalkazen maakt en verkoopt. Maar vooral omdat de kaasmaker in zijn meer dan 30 winkels in Nederland, Duitsland en Oostenrijk en in zijn productielocatie in Katwoude het hele verhaal rond kaas en de unieke positie en geschiedenis van de Nederlandse zuivelketen in beeld brengt. Het bedrijf trekt jaarlijks meer dan zeven miljoen toeristen. 

Een echt oer-Hollands plaatje 
Met touringcars komen gasten met name in de zomermaanden naar de hoofdvestiging in Katwoude. Daar is de trekpleister de eigen biologische melkveehouderij met 110 fotogenieke Jersey koeien en 45 kalfjes en een grote kaaswinkel. “De koeien staan hier in de omliggende weilanden. Vanuit de zolder van de boerderij kun je dat ook zien.”, vertelt Martin Willig. Een echt oer-Hollands plaatje. 

Gemiddeld lopen biologische koeien 3300 uur per jaar buiten, volgens cijfers van de Wageningen Universiteit. Ook bij niet-biologische melkveehouderijen is weidegang gangbaar. Bij 82,2% van alle melkveebedrijven wordt een vorm van weidegang toegepast. Koeien hebben daardoor alle ruimte om vrij te kunnen bewegen, toegang tot vers gras en bovendien is de stikstofuitstoot vaak een stuk lager. 

Fotogenieke Jersey en Angus koeien 
We staan in de stal, samen met buitenlandse bezoekers. “Your cows are so small and cute”, koert een Spaanse bezoeker. Willig: “We werken met Jersey en Angus koeien. Die zijn een slagje kleiner dan de Holstein, waar veel mee wordt gewerkt in Nederland. Jersey en Angus koeien zijn veel nieuwsgieriger, waardoor ze zich sneller laten aaien en makkelijker zijn te fotograferen. Ideaal dus voor zo’n stal voor bezoekers. Daarnaast lenen deze koeien zich goed voor biologische productie. 

Ambitie om kringloop zoveel mogelijk te sluiten 
“Onze koeien kunnen beter overweg met biologisch voer en hebben minder klauwproblemen” gaat Martin Willig verder. “En met onze ambitie van het sluiten van de kringloop komt het dan ook goed.” Zo gaat de droge mest uit de potstal – een gewilde mix van stro en mest – naar een biologische akkerbouwer in de Flevopolder. Willig: “In ruil daarvoor krijgen we biologische grasklaver terug. Een kruidenrijke grassoort die bij ons in de polder niet kan groeien. Ook leveren we wei, een restproduct uit de kaasmakerij, aan veevoerfabrikanten.”  

Authentiek, maar toch hypermodern 
De kaasmakerij oogt authentiek Hollands, maar tegelijkertijd hypermodern. De koeien hebben alle ruimte in een moderne versie van een potstal, compleet met koeborstels, speeltjes en een melkrobot van Lely. Willig: “Speciaal voor ons is de binnenkant van de machine zichtbaar via plexiglas, zodat de bezoekers kunnen zien hoe de robot van binnen werkt.” 

CO2-uitstoot transport flink verlaagd 
Dankzij een nieuwe processtap in de verwerking van de wei is in het afgelopen jaar een flinke reductie in CO2-emissie voor transport gehaald. Plant manager Ronald Ras: “In plaats van zeven tankwagens per week die we naar de verwerker vervoeren, hebben we er nu nog maar één nodig. Dat komt, doordat we die vloeistof veel geconcentreerder kunnen indikken dankzij nanofiltratie. Het betekent dat het volume dat je moet vervoeren, drastisch is afgenomen, zonder dat de kwaliteit van het product daarmee teniet is gedaan. En de beste reductie van CO2-emissie is als je energie niet nodig hebt voor je productieproces.” 

Investering was een risico 
“Voor dat proces was wel een hele nieuwe installatie nodig”, vertelt Ras. “En omdat we hier werken met zowel koemelk, geitenmelk als schapenmelk lag het niet voor de hand dat het instellen van de machines makkelijk zou zijn. Immers voor elk type melk heb je een andere instelling nodig. Daar was nog geen ervaring mee opgedaan, we namen dus wel een risico. Daarom zijn we bij verschillende andere zuivelbedrijven gaan kijken hoe zij met dit soort machines werken. Dat is het mooie van onze bedrijfstak. We staan open om van elkaar te leren.” 

Geleerde lessen delen binnen de bedrijfstak 
Volgens Ras lukt het instellen van de machines wonderwel. “Mede door die goede samenwerking met collega-bedrijven en de leverancier. Het was in hun ervaring zelfs nog nooit zo spoedig verlopen. De geleerde lessen hebben we natuurlijk ook weer gedeeld met anderen in de bedrijfstak. Zo helpen we elkaar vooruit.” 

Grootse plannen, maar hebben overheid nodig 
Uiteindelijk wil het familiebedrijf zo veel mogelijk zelfvoorzienend zijn in energiegebruik. Willig: “Daar hebben we ambitieuze plannen voor. Maar dat kunnen we niet alleen. Gelukkig merken we dat we vaak bij de overheid kunnen aankloppen voor ondersteuning. Die samenwerking is echt cruciaal. Grote plannen tot uitvoer brengen, kan alleen met optimale samenwerking met de overheid en andere partners. Dat is niet altijd makkelijk. Met name het aanvragen van vergunningen kan veel tijd in beslag nemen. Dan merk je dat continuïteit bij gemeenten en de provincie heel belangrijk is. Vaak merken we dat we gedurende zo’n proces steeds met andere mensen om tafel zitten over hetzelfde dossier. Dat kan vertragend werken. Maar over het algemeen merken wij dat, als je het echt wilt, heel veel mogelijk is. En die boodschap dragen we graag uit.”

Volg ons op:
© Copyright - Nederlandse Zuivel Organisatie - Privacy policy