Nederland, koeien in de wei en zuivel zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Maar liefst een kwart van de Nederlandse grond wordt gebruikt om koeien te laten grazen. Grazende koeien in de wei kenmerken het Nederlandse landschap. De Nederlandse Zuivel Organisatie is daarom een groot voorstander van weidende koeien.
Voor de zuivelindustrie is het behoud van weidegang belangrijk. De koe kenmerkt het Nederlandse landschap en burgers hechten veel waarde aan koeien in de wei. Weidegang levert bovendien een bijdrage aan het natuurlijk graasgedrag van koeien. Om weidegang te bevorderen stimuleert de zuivelindustrie de weidegang van melkvee. Dat doet zij onder meer door weidemelkproducten in de markt te zetten en door melkveehouders een premie te geven als zij hun koeien buiten laten lopen.
In 2012 namen de leden van de NZO samen met LTO Nederland het initiatief voor een Convenant Weidegang. Het Convenant Weidegang is een overeenkomst tussen meer dan 80 partijen (bedrijven, overheid, maatschappelijke organisaties) om de weidegang te bevorderen. Vanuit alle hoeken van de sector wordt zo gewerkt aan het verhogen van het percentage melkveebedrijven dat aan weidegang doet. Er wordt onder meer kennis over weidegang ontwikkeld en verspreid via onderzoek en onderwijs, financiële stimulansen gegeven en nieuwe weiders begeleid in hun overstap naar weidegang. In 2020 paste 83,7% van de melkveehouders een vorm van weidegang op hun bedrijf toe.
Van nature grazen runderen 6 tot 8 uur per dag. De zuivelindustrie vindt 120 dagen per jaar/6 uur per dag de ondergrens voor melkveebedrijven die een volledige weidepremie willen ontvangen. Overigens weiden de meeste melkveehouders hun koeien langer. Op een kwart van de melkveebedrijven die weiden, zijn de koeien dag en nacht buiten. Kijk de video hieronder om meer te weten te komen over weidegang.
Omdat melkveehouders die hun melkkoeien weiden daarvoor een premie ontvangen, controleren zuivelbedrijven dit ook. Dit gebeurt volgens een plan, dat is goedgekeurd door een onafhankelijke Certificerende Instelling (CI). Hierin staat onder andere het systeem en de frequentie van de controles bij hun melkveehouders. Zuivelfabrieken worden jaarlijks geaudit door een onafhankelijke CI.
Minimaal 40% van de melkveehouders die aan weidegang doen, krijgen in het weideseizoen een bedrijfsbezoek ter controle van weidegang. Minimaal 15% van deze controles mag door de onderneming zelf worden gedaan en minimaal 25% van de melkveehouders moet door een onafhankelijke CI worden gecontroleerd.
Tijdens controles wordt bij melkveehouders gekeken of de koeien in de wei staan en niet op stal. Ook zonder de koeien is eenvoudig te zien of een veehouder weidt. De weilanden zijn omheind en op het kavelpad zijn pootafdrukken zichtbaar. Daarnaast mesten de koeien in de wei en laten ze typische koeienvlaaien achter.
Zuivelbedrijven halen de weidemelk met een aparte melkauto op en verwerken deze gescheiden van andere melk in de fabriek. Melk die niet gescheiden wordt opgehaald kan niet worden verwerkt als weidemelk. Het kan een keus van een zuivelonderneming zijn om weidemelk tijdelijk niet gescheiden op te halen of te verwerken, bijvoorbeeld omdat er onvoldoende vraag is naar weidezuivelproducten. Het weidemelklogo garandeert dat de zuivelproducten gemaakt zijn van weidemelk: de melk van boerderijen waar de koeien weidegang krijgen wordt apart opgehaald en in een gescheiden keten verwerkt.
Sommige melkveebedrijven kiezen ervoor om hun koeien het hele jaar door binnen te houden en daardoor niet aan weidegang te doen. Dit is omdat ze te weinig grond naast hun stal hebben of omdat het ze meer tijd en of geld kost. Daarnaast heeft de veehouder hectare land nodig om gras op te laten groeien voor de voeding van koeien in de wintermaanden. Zodoende is er ook veel grasland waar geen koeien op grazen.